Het lichaam van de slak bestaat uit twee delen:de buik of voet en de ingewandzak.Aan de onderkant van de voet zit de zool.Aan de voorkant zit de kop met daaraan meestal twee paar tentakels.Pomatias elegans heeft echter maar een paar.Het bovenste paar heeft de ogen,het onderste wordt gebruikt voor navigatie,ruiken en voelen.De ogen zijn gevoelig voor veranderingen in het licht maar kunnen waarschijnlijk geen vormen zien. Evenals de schelp is de ingewandzak gewonden en is bedekt met de mantel. De schelp is meestal rechtsgewonden en bestaat uit een aantal lagen.De buitenste bestaat uit een hoornachtige laag en is dun,de binneste is opgebouwd uit calciumcarbonaat. De long van de slak zit tussen de mantel en de ingewandzak en staat met de buiten- lucht in verbinding door middel van een kleine opening net onder de lip. Slakken en naaktslakken bewegen zich voort door kleine spieren in de voet samen te trekken.Het slijm helpt ze daarbij om over scherpe en puntige opervlaktes te kruipen en verticale wanden te beklimmen.Ook dient het slijm ter afschrikking en als hulpmiddel bij de navigatie. In de mond van de slak bevindt zich een tong die werkt als een rasp,de radula.Boven in de mond zit een harde richel en het voedsel wordt vermalen tussen de richel en de radula.De tandjes aan de voorkant van de radula slijten erg snel,maar aan de achterkant groeit de radula steeds aan. Voortplanting De meeste slakken zijn tweeslachtig,maar Pomatias elegans en sommige andere soorten zijn van gescheiden geslacht.Er zijn soorten die als mannetje worden geboren en later als vrouwtje opgroeien. Slakken hebben uitgebreide paringsrituelen,waarbij ze tegen elkaar opklimmen en kalkachtige pijltjes in elkaars lichamen schieten.De eieren worden vrij snel na de paring gelegd en zien eruit als witte kraaltjes.Ze worden alleen of in groepjes gelegd onder stenen,hout of onder de grond.Na enkele weken kruipen kleine slakjes uit de eieren,ze hebben een doorschijnende schelp. Een slakkenleven Slakken en naaktslakken leven van planten,plantenresten,wormen,insecten,fruit en alles wat in aanmerking komt als voedsel.Helaas vallen daar ook sierplanten en groenten onder.Maar over het algemeen heeft een wat minder nette tuinder minder last van slakken,dan degene die elk blaadje en onkruidje van de grond haalt. Een milieuvriendelijke bestrijding is altijd de beste manier.Leg een plank of iets anders waar slakken onder kunnen kruipen in de tuin.Haal de volgende dag de dieren weg en breng ze naar een park of plantsoen. Natuurlijk hebben slakken ook andere vijanden.Kevers,kikkers,egels en muizen eten allemaal slakken,maar de grootste vijand is toch wel de lijster.Deze vogels slaan de slakken op stenen kapot. In de winter schuilen slakken onder stenen,hout of bladeren en zegelen hun huisje af met een laag slijm.
De steekmuggen hebben een soort injectienaald voor op de kop, waarmee ze bloed zuigen. Om de injectienaald zit soms zelfs een kokertje om het onding te beschermen. Die koker wordt dan omhooggetrokken op het moment van steken. Kenmerkend bij een aantal prikmuggen, zoals steekmuggen ook wel genoemd worden, is het feit dat ze als ze op een muur of plafond zitten, ze het achterste potenpaar in de lucht houden. Alle soorten hieronder steken regelmatig mensen. Culex pipiens nog het minst, omdat die soort zich vooral richt op vogels. De Grote Steekmug wordt in het Nederlands ook wel de Ringelmug genoemd, vanwege de fraai geringelde pootjes. Links de Grote Steekmug (Culiseta annulata) en rechts Culex pipiens?, die het liefst vogels steekt. Omdat mannetjes niet steken, is het goed om het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes te kennen. En dat is bij steekmuggen veel gemakkelijker dan je misschien zou denken. Mannetjes hebben allemaal pluimachtige antennes, terwijl vrouwtjes heel normale draadachtige antennes hebben zonder al die frutsels eraan. De Gewone Steekmug hieronder is de lastigste van allemaal en steekt heel vaak mensen. Zelfs de mannetjes zijn lastig. Hoewel ze niet steken, vliegen ze 's nachts vaak wel zoemend in je slaapkamer rond.
Bij deze soort mestkever hebben de mannetjes 1 lange en 2 korte hoorns op het kopschild. Het is de Onthophagus coenobita. Ze leggen de eieren graag in mest, maar die is in mijn tuin en in de omgeving daarvan niet veel aanwezig. Het dier was dus waarschijnlijk wat verdwaald op zoek naar een vrouwtje. Dat het een mannetje is, is te zien aan de hoorns op het kopschild. De voorpoten zijn wat vervormd tot graafklauwen. De dekschilden hebben een koperachtige glans die op de foto niet goed te zien is. Mestkevers behoren tot de bladsprietkevers, waartoe bijvoorbeeld ook de penseelkever, de meikever en de neushoornkever behoren. De sprieten zijn fijn vertakt, zodat ze zeer goed geuren kunnen waarnemen.
De penseelkever (Trichius zonatus) is een algemeen in Nederland voorkomend insect. De Trichius fasciatus is veel schaarser aanwezig. Die wordt regelmatig gezien in Limburg en ook wel op de zandgronden van Drenthe en de Achterhoek, maar is elders zeldzaam. Bij de Trichius zonatus zijn de zwarte banden dwars over de schilden alle onderbroken. Bij de T. fasciatus is de eerste band doorlopend en de laatste meestal ook. De kleur van de schilden is meer oranje-achtig. Door de beharing hebben deze kevers iets weg van een hommel. Het zijn goede vliegers. Deze juweeltjes van de natuur zijn een genot om naar te kijken. Let bij deze foto eens op de relatief lange poten met haken en dubbele sporen. Zo hebben ze veel grip op de bloemen. De tekening op de dekschilden kan sterk variëren. De volwassen kevers foerageren in juni-juli graag op allerlei kruidachtige bloemen. Door de beharing zijn het goede stuifmeel-overdragers. De larven groeien op in oud rottend hout aan de bomen